Expertises Sectors

Share

05.02.2018

Wetswijzigingen vakgroep Personen- en familierecht en familiaal vermogensrecht 2018

  1. Geslachtsaanpassing in het kader van de transgenderwet

    Op 1 januari 2018 trad de wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders, wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft, of de transgenderwet van de Minister van Justitie Koen Geens en Staatssecretaris voor Gelijke Kansen Zuhal Demir in werking. 

    Personen die van geslacht wensen te veranderen kunnen dit nu doen op basis van een administratieve procedure. De administratieve procedure wordt ingesteld door een verzoek tot geslachtsaanpassing te richten aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en gaat gepaard met een verklaring waarin te kennen wordt gegeven het geslacht, zoals dit wordt vermeld in de akte van geboorte, niet overeenstemt met de innerlijk beleefde genderidentiteit en de aanvrager deze feitelijke toestand zowel administratief als juridisch wenst te bevestigen. 

    De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft een informatieplicht, waarna hij binnen drie dagen de procureur des Konings inlicht over de verklaring tot geslachtsaanpassing. De procureur des Konings zal op zijn beurt binnen en termijn van drie maanden zijn advies over de aanpassing bezorgen. Is het advies negatief, dan weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand de aanpassing van de genderidentiteit. Volgt er geen advies van de procureur des Konings, dan wordt diens advies geacht positief te zijn. Weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand nota te nemen van een aanpassing als gevolg van een negatief advies, dan kan tegen de weigeringsbeslissing beroep worden ingesteld bij de bevoegde familierechtbank in de rechtbank van eerste aanleg. 

    Na verloop van minstens drie maanden en uiterlijk zes maanden na de eerste verklaring aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, dient de aanvrager een herhaald verzoek tot geslachtsaanpassing te richten aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. In dit laatste verzoek wordt de wil tot aanpassing van de genderidentiteit herhaald en bevestigt de aanvrager op de hoogte te zijn van de administratieve en juridische gevolgen en het in beginsel onherroepelijke karakter van de aanpassing van de registratie van het geslacht in de akte van geboorte. In geval van opeenvolgende aanpassingen, als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden, oordeelt de bevoegde familierechter. 

    Tot slot wordt de akte van geboorte door de ambtenaar van de burgerlijke stand aangepast aan de gekozen genderidentiteit. In dit verband moet worden onderstreept dat sinds 1 januari 2018 de zware medische voorwaarden en de verplichte sterilisatie van de oude wet van 2007 werden geschrapt. Voormelde voorwaarden schonden het recht op zelfbeschikking en waren in strijd met de mensenrechten en het EVRM (EHRM 6 april 2017, A. P., E. Garçon en S. Nicot t. Frankrijk). Niettemin voorzag de wetgever bescherming tegen misbruik en ondoordachte geslachtsaanpassingen. Tot slot kunnen ook kinderen vanaf 12 jaar, mits bijstand van hun ouders of een vertegenwoordiger, voorlopig starten met een voornaamswijziging in een naam die overeenstemt met hun beleefde genderidentiteit, om vervolgens, vanaf 16 jaar en eveneens mits bijstand van de ouders of vertegenwoordiger, een wijzigende geslachtsregistratie te vragen in de akte van geboorte. 
    In dit laatste geval moet wel nog een verklaring van een kinder- en jeugdpsychiater worden bezorgd. Vanaf de meerderjarigheid geldt hoger vermelde procedure. 

  2. Schijnerkenning

    Na de problematiek van het schijnhuwelijk en de schijnwettelijke samenwoning, kwam een nieuw verblijfrechtelijk misbruik aan het licht. Een verblijfsrecht op basis van de erkenning van een kind maakte een opmars, zodat de problematiek van de schijnerkeningen door de Minister van Justitie Koen Geens en Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken onder de loep werd genomen. 

    Om te voorkomen dat een kind enkel wordt erkend om aan verblijfspapieren te geraken, werd de Wet van 19 september 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Gerechtelijk Wetboek, de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het Consulair Wetboek met het oog op de strijd tegen de frauduleuze erkenning en houdende diverse bepalingen inzake het onderzoek naar het vaderschap, moederschap en meemoederschap, alsook inzake het schijnhuwelijk en de schijnwettelijke samenwoning, in het leven geroepen. 

    De preventieve maatregelen van de wet trachten personen bewust te maken van het feit dat de schijnerkenning van een kind omwille van een verblijfsrechtelijk voordeel dode letter werd. Voortaan kan de ambtenaar van burgerlijke stand in geval van twijfel een erkenning uitstellen of zelfs weigeren. Verder zal een kind niet langer kunnen worden erkend in om het even welke gemeente of bij een notaris. 

    De erkenning van een kind moet van nu af aan gebeuren voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de erkenner, de persoon die de voorafgaande toestemming moet geven of het kind zijn inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister heeft bij het opstellen van de akte of bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van geboorte van het kind. Indien geen van deze personen een inschrijving heeft in een van voormelde registers, of indien de actuele verblijfplaats van een van deze of alle personen om gegronde redenen niet met deze inschrijving overeenstemt, kan de aangifte gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de actuele verblijfplaats. 

    Bij ontstentenis hiervan kan de aangifte gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Brussel. De schijnerkenning werd uitgewerkt om het oneigenlijke gebruik van een erkenning in kader van de verblijfswetgeving een halt toe te roepen, zodat de wet ook enkel in dit verband van toepassing is. Weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand een erkenning na negatief advies van de procureur des Konings, dan kan tegen de weigeringsbeslissing beroep worden ingesteld bij de bevoegde familierechtbank in de rechtbank van eerste aanleg. Naast preventieve maatregelen, werden ook repressieve maatregelen ontwikkeld en wordt misbruik, zelfs na erkenning, bestraft met nietigverklaring. 

    Tot slot wordt van een schijnerkenning, net als van een schijnhuwelijk en -wettelijke samenwoning, melding gemaakt in het rijksregister. In die zin wordt nu ook een schijnerkenning, of een poging tot, in de Vreemdelingenwet strafbaar gesteld. De beteugeling van schijnerkenning treedt op 1 april 2018 in werking.

  3. Het nieuwe erfrecht doorgelicht: wat verandert er voor u?

    Met ingang van 1 september 2018 wordt het Belgische erfrecht grondig hervormd. Het nieuwe recht zal van toepassing zijn op nalatenschappen die openvallen vanaf deze datum. Het kan dan ook belangrijk zijn om in het licht van deze toekomstige wijziging uw familiale planning te (her-)bekijken. Hierbij lichten wij u kort de belangrijkste punten toe.

      • Meer vrijheid om uw nalatenschap te regelen

        De reserve van de kinderen, het voorbehouden erfdeel waaraan u geen afbreuk mag doen, zal beperkt worden tot de helft van de nalatenschap ongeacht het aantal kinderen. Dit creëert ruimte om bijvoorbeeld kleinkinderen, stiefkinderen of derden meer te begunstigen via schenking of testament. De reserve die ouders genieten indien hun kind overlijdt zonder afstammelingen, biedt reeds geen bescherming meer tegen giften aan de langstlevende echtgenoot of langstlevende wettelijk samenwonende partner. Deze reserve wordt onder het nieuwe erfrecht volledig afgeschaft en vervangen door een verruimde vordering tot levensonderhoud tegen de nalatenschap in geval van behoeftigheid. Ook als alleenstaande zal u nu uw erfenis via testament of schenking volledig kunnen doen toekomen aan de personen die u wenst te begiftigen, zonder dat uw ouders een voorbehouden erfdeel kunnen opeisen.

      • Uw nalatenschap plannen via erfovereenkomst

        Een andere belangrijke nieuwigheid is dat ouders onder het nieuwe erfrecht voor het overlijden rond de tafel kunnen gaan zitten met hun (stief-)kinderen en op bindende wijze de verdeling van hun nalatenschap kunnen regelen door middel van een globale erfovereenkomst, hetgeen tot op heden verboden is. Dit biedt grote mogelijkheden inzake successieplanning en voorkomt geschillen na overlijden. 

      • De nieuwe waarderingsregels voor schenkingen: dient u een verklaring van behoud af te leggen voor 1 september 2018?

        Het nieuwe erfrecht zal ook een impact hebben op schenkingen uit het verleden. Zo is het mogelijk dat u aan één of meerdere erfgenamen al geschonken heeft ‘als voorschot op erfdeel’, waarbij u de gelijkheid tussen uw erfgenamen niet heeft willen doorbreken. Scheeftrekkingen door giften binnen erfdeel moeten dan rechtgezet worden bij overlijden door inbreng van de verkregen giften met het oog op de verdeling van de nalatenschap. 

        De nieuwe wet wijzigt daarbij de waarderingsregels en de wijze van inbreng van deze giften, ook indien deze giften dateren van voor 1 september 2018. Behoudens indien de begiftigde niet het recht heeft om te beschikken over de volle eigendom van het geschonken goed vanaf de dag van de schenking, is de waarde waarmee rekening wordt gehouden de waarde van de geschonken goederen ten tijde van de schenking, geïndexeerd overeenkomstig de index der consumptieprijzen tot op het ogenblik van openvallen van de nalatenschap. De inbreng gebeurt daarbij in waarde, de begiftigde is niet verplicht om het geschonken goed terug te geven. Dit eenvormig systeem is een enorme vooruitgang in vergelijking met het huidige systeem. Voor de inbreng van giften wordt op heden een onderscheid gemaakt naar gelang het een gift van roerende of onroerende goederen betreft. Een gift van roerende goederen wordt ingebracht in waarde, op basis van de waarde op het ogenblik van de schenking. Onroerende goederen moeten worden ingebracht in natura, en dus op basis van de waarde ten tijde van de verdeling van de nalatenschap. 

        Een ouder die zijn twee kinderen gelijk wenst te behandelen en op hetzelfde ogenblik op voorschot van erfdeel aan één kind een huis schenkt van 200.000,00 EUR en aan een ander kind een geldsom schenkt van 200.000,00 EUR om zelf een huis te kopen, creëert in het huidige recht net een enorme ongelijkheid aangezien het kind dat een geldsom ontving 200.000,00 EUR moet inbrengen (en niet de waarde van de woning die hij met dit huis kocht), terwijl het kind dat het huis kreeg zijn huis zelf in natura moet inbrengen en dus aan de waarde bij overlijden (die veel hoger kan liggen dan op het ogenblik van de schenking). Onder het nieuwe erfrecht zullen beide kinderen hetzelfde geïndexeerde bedrag in waarde inbrengen. Dit is uiteraard een hele verbetering. Het is echter mogelijk dat u onder het oude recht reeds geanticipeerd hebt op de verschillende inbrengregeling en het nieuwe erfrecht uw planning uit het verleden daardoor in de war dreigt te sturen. In dat geval kan u nog tot en met 31 augustus 2018 een verklaring van behoud afleggen opdat de oude regels van toepassing blijven ten aanzien van alle schenkingen voor inwerkingtreding van de wet.

        GSJ advocaten adviseert u graag over (de aanpassing van) uw testament, de toepassingsvoorwaarden en formele geldigheidsvoorwaarden van erfovereenkomsten, de noodzaak van het afleggen van een verklaring van behoud voor schenkingen voor 1 september 2018 en de nieuwe opportuniteiten die de wet biedt inzake vermogensplanning op maat van uw persoonlijke situatie.