Expertises Sectors

Share

15.10.2018

Bedrijfsgeheimen nu wettelijk beschermd: enkele aandachtspunten

Op 30 juli 2018 trad de wet betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen in werking. Deze wet zet de richtlijn EU/2016/943 inzake de bescherming van niet-openbaargemaakte knowhow en bedrijfsinformatie tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebeuren en openbaar maken om in het Belgisch recht. Het doel van de richtlijn is om het rechtskader inzake de bedrijfsgeheimen in de EU te harmoniseren. Een gelijkaardige bescherming zal dus ook bestaan in de diverse andere lidstaten van de EU.

De bescherming werd in België hoofdzakelijk geïmplementeerd in Boek XI van het Wetboek Economisch Recht (hierna verkort: WER), waarvan het opschrift nu voluit luidt: “Boek XI – Intellectuele eigendom en bedrijfsgeheimen”. Enkele andere wetten, zoals het Gerechtelijk Wetboek en de Arbeidsovereenkomstenwet, werden hier ook aan aangepast.

Om het onderscheid met de intellectuele rechten duidelijk aan te geven, werd het rechtskader met betrekking tot de bescherming van de bedrijfsgeheimen ondergebracht onder een afzonderlijke titel 8/1 “Bedrijfsgeheimen”. Het is van belang dit onderscheid met de intellectuele eigendomsrechten te maken omdat beide – intellectuele eigendomsrechten en bedrijfsgeheimen – met deze nieuwe regeling niet op gelijke voet komen. De slagkracht van intellectuele eigendomsrechten blijft evident veel groter. De nieuwe wet voorziet in wezen enkel in een sanctiemechanisme bij ‘het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken’ van bedrijfsgeheimen.

Hierbij is van belang na te gaan wat thans verstaan wordt onder de noties ‘bedrijfsgeheimen’ en ‘het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken’ ervan.

De wet onderwerpt het begrip ‘bedrijfsgeheim’ aan drie cumulatieve voorwaarden waaraan voldaan moet zijn alvorens informatie kwalificeert als een bedrijfsgeheim. Ten eerste dient de informatie geheim te zijn, in die zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of niet gemakkelijk toegankelijk is voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende soort informatie. Ten tweede moet de informatie handelswaarde bezitten omdat zij geheim is en ten slotte dient de rechtmatige houder van de informatie redelijke maatregelen te treffen om de desbetreffende informatie geheim te houden.

Vooral deze laatste voorwaarde is belangrijk omdat de onderneming hierin zelf een (blijvende) rol te spelen heeft. De nodige voorzorgsmaatregelen om het geheim karakter te bewaren, moeten genomen worden. Dit geldt zowel op het niveau van de bewaring (paswoorden, afgesloten kasten, …), sensibiliserend (door het uitdrukkelijk gebruik van termen als “geheim” of “vertrouwelijk” op betrokken documenten) als contractueel (door gebruik te maken van geheimhoudingsovereenkomsten of -clausules).

Vervolgens is er de vaststelling dat geen recht gecreëerd wordt op basis waarvan zomaar eenieder aangesproken kan worden die iets creëert of doet wat overeenstemt met het bedrijfsgeheim. Het nieuwe regime beperkt zich tot de mogelijkheid om op te treden tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen.

Het verkrijgen van een bedrijfsgeheim zonder de toestemming van de houder ervan, zal als onrechtmatig beschouwd worden wanneer de verkrijging gebeurde door middel van (1) onbevoegde toegang tot, of het zich onbevoegd toe-eigenen of kopiëren van bedrijfsgeheimen en (2) andere gedragingen die, gezien de omstandigheden, worden beschouwd als strijdig met de eerlijke handelspraktijken.

Het gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim al bijvoorbeeld als onrechtmatig worden beschouwd wanneer een persoon het bedrijfsgeheim op onrechtmatige manier heeft verkregen, een inbreuk maakt op een geheimhoudingsovereenkomst of een andere verplichting tot het iet openbaar maken van het bedrijfsgeheim of een inbreuk maak op een contractuele of andere verplichting tot beperking van het gebruik van het bedrijfsgeheim.

De rechtmatige houder van een bedrijfsgeheim die geconfronteerd wordt met het onrechtmatig gebruik van diens bedrijfsgeheim kan ervoor opteren een klassieke procedure in schadevergoeding in te stellen, eventueel een klassiek kort geding aanhangig te maken of gebruik te maken van de nieuwe stakingsbevoegdheid zoals in kort geding van de voorzitter van de rechtbank van koophandel. Het is hiervoor irrelevant of de betrokken partijen al dan niet kwalificeren als onderneming.

Indien vastgesteld wordt dat er sprake is van onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen kan een rechter, afhankelijk van de gekozen procedure onder meer één of meer van volgende corrigerende en/of sanctionerende maatregelen treffen:

  • de staking bevelen van het gebruik, de verkrijging of de openbaarmaking van bedrijfsgeheimen;
  • het verbod opleggen om inbreuk makende goederen te produceren, aan te bieden, in te voeren, te verhandelen, uit te voeren of op te slaan;
  • de gehele of gedeeltelijke vernietiging van de onterecht verkregen documenten of van de inbreuk makende voorwerpen.
  • de inbreuk makende voorwerpen laten terugroepen uit de markt;
  • schadevergoeding of geldelijke schadeloosstelling toekennen.

Van groot belang is dat bij dit nieuwe regime onmiddellijk ook voorzien is in een aantal procedurele aanpassingen die het mogelijk moeten maken de discussie aan de rechter voor te leggen zonder daardoor het geheim karakter van de betrokken gegevens te verliezen. Van zodra de rechter in een gerechtelijke procedure oordeelt dat er sprake is van een bedrijfsgeheim of een vermeend bedrijfsgeheim, geldt een vertrouwelijkheidsverplichting voor eenieder die betrokken is bij de betrokken procedure (partijen, hun vertegenwoordigers, advocaten, magistraten, gerechtelijk personeel, deskundigen, getuigen). Daarnaast beschikt de voorzitter nog over een aantal bijkomende maatregelen die deze laatste kan treffen om de confidentialiteit gedurende de procedure te waarborgen. Zo kan de Voorzitter:

  • het inzagerecht tot bepaalde documenten houdende bedrijfsgeheimen beperken tot een welbepaalde aantal personen;
  • de toegang tot de pleitzitting en bijhorende notulen beperken tot een welbepaald aantal personen;
  • uitsluitend een niet-vertrouwelijke versie van het vonnis publiek toegankelijk maken, waarbij dan de vertrouwelijke passages werden verwijderd.

Tot slot werd ook de tekst van de arbeidsovereenkomstenwet in overeenstemming gebracht met deze nieuwe definitie van het begrip ‘bedrijfsgeheim’.