Exchange project
Afgelopen week mocht collega Julie Michielsen een volledige week meelopen met het team Civiel Vastgoedrecht van ons alliantiekantoor Holla legal & tax in ‘s-Hertogenbosch in het kader van onze "exchange projects".
Artikel 2 van de Wet van 26 juni 1963 tot instelling van een
Orde van architecten (hierna “Wet Orde”) stipuleert dat de Orde van architecten
tot taak heeft “aangifte” te doen bij de rechterlijke overheid van elke inbreuk
op de wetten en reglementen tot bescherming van de titel en van het beroep van
architect.
In de rechtsleer en de rechtspraak bestond er discussie of
het woord “aangifte” louter betrekking heeft op het aangeven bij het parket van
inbreuken op “wetten en reglementen” die strafrechtelijk worden gesanctioneerd
dan wel een machtiging inhoudt voor de Orde van architecten om voor de gewone
rechtscolleges in rechte op te treden tegen elke inbreuk op de wetten en
reglementen tot bescherming van de titel en van het beroep van architect,
ongeacht of deze al dan niet strafrechtelijk worden gesanctioneerd.
In zijn arrest nr. 31/2017 van 23 februari 2017 oordeelde
het Grondwettelijk Hof dat artikel 2 Wet Orde, in de interpretatie dat de Orde
van architecten niet in rechte kan treden in geval van inbreuken op de wetten
en reglementen tot bescherming van de titel en van het beroep van architect, de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt.
Volgens het Grondwettelijk Hof kan artikel 2 Wet Orde
evenwel ook zo worden geïnterpreteerd dat de Orde van architecten in rechte kan
treden in geval van inbreuken op de wetten en reglementen tot bescherming van
de titel en van het beroep van architect:
“Immers, de
bevoegdheid van de Orde van architecten om « aangifte [te doen] bij de
rechterlijke overheid van elke inbreuk op de wetten en reglementen tot
bescherming van de titel en van het beroep van architect » kan worden opgevat
als een machtiging door de wetgever om in een dergelijk geval in rechte op te
treden. In de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde bepaling
werd opgemerkt dat wanneer inbreuken worden « gepleegd door derde personen
tegen de eer en de waardigheid van de titel van architect […] de Orde zelf niet
bevoegd [is] om op te treden, en […] de tussenkomst van de rechterlijke
overheid het enige middel [is] om tot beteugeling te komen » (Parl. St.,
Senaat, 1961-1962, nr. 361, p. 4). Rekening houdend met de taak van bescherming
van de architecten die aan de Orde is toegewezen en die is vermeld in de in
B.4.2 geciteerde parlementaire voorbereiding, verzetten de bewoordingen van de
in het geding zijnde bepaling zich derhalve niet tegen de voormelde
interpretatie.”
Het Grondwettelijk Hof oordeelde derhalve dat artikel 2 Wet Orde van architecten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt, in de interpretatie dat de Orde van architecten in rechte kan treden in geval van inbreuken op de wetten en reglementen tot bescherming van de titel en van het beroep van architect.
Volgens het Grondwettelijk Hof komt het daarbij aan de
gewone rechtscolleges toe, wanneer een vordering door de Orde van architecten
aanhangig wordt gemaakt, om na te gaan of die strekt tot bescherming van de
opdracht die door de wetgever aan de Orde werd toevertrouwd.
Met zijn arrest lijkt het Grondwettelijk Hof de
langdurige discussie te beëindigen wat betreft de vraag of de Orde van
architecten al dan niet beschikt over het vereiste belang om in rechte op te
treden voor de gewone rechtscolleges. Vooreerst oordeelde het Grondwettelijk
Hof dat artikel 2 in de lezing dat de Orde van architecten niet in rechte kan
optreden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt. Daarnaast verduidelijkt
het Grondwettelijk Hof dat artikel 2 zo geïnterpreteerd kan worden dat er een
expliciete machtiging van de wetgever voorhanden is om in rechte op te treden,
om dan vervolgens te oordelen dat dergelijke interpretatie de Grondwet niet
schendt. Het woord “aangifte” in artikel 2 Wet Orde van architecten lijkt
derhalve sinds het besproken arrest niet meer begrepen te kunnen worden als
enkel betrekking hebbende op het aangeven bij het parket van strafrechtelijke
inbreuken, doch wel als een daadwerkelijke machtiging om in rechte op te treden
met het oog op de “bescherming van de architecten tegen elke inbreuk op de
wetten en reglementen tot bescherming van de titel en van het beroep van
architect”, en dit ongeacht of deze wetten en reglementen al dan niet
strafrechtelijk gesanctioneerd worden.
Afgelopen week mocht collega Julie Michielsen een volledige week meelopen met het team Civiel Vastgoedrecht van ons alliantiekantoor Holla legal & tax in ‘s-Hertogenbosch in het kader van onze "exchange projects".
Ook dit jaar zal GSJ aanwezig zijn op MIPIM, de bekende internationale vastgoed- en netwerkbeurs in Cannes van 12 tot 15 maart 2024. Collega's
Op 1 januari 2024 is het Decreet over het Vastgoedinformatieplatform in werking getreden.
Recent legde de FOD Economie vastgoedmakelaars de verplichting op om alle prijzen inclusief BTW aan te geven bij de verkoop van nieuwe gebouwen.