Schijnerkenning
Na de problematiek van het schijnhuwelijk en de schijnwettelijke samenwoning, kwam een nieuw verblijfrechtelijk misbruik aan het licht. Een verblijfsrecht op basis van de erkenning van een kind maakte een opmars, zodat de problematiek van de schijnerkeningen door de Minister van Justitie Koen Geens en Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken onder de loep werd genomen.
Om te voorkomen dat een kind enkel wordt erkend om aan verblijfspapieren te geraken, werd de Wet van 19 september 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Gerechtelijk Wetboek, de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het Consulair Wetboek met het oog op de strijd tegen de frauduleuze erkenning en houdende diverse bepalingen inzake het onderzoek naar het vaderschap, moederschap en meemoederschap, alsook inzake het schijnhuwelijk en de schijnwettelijke samenwoning, in het leven geroepen.
De preventieve maatregelen van de wet trachten personen bewust te maken van het feit dat de schijnerkenning van een kind omwille van een verblijfsrechtelijk voordeel dode letter werd. Voortaan kan de ambtenaar van burgerlijke stand in geval van twijfel een erkenning uitstellen of zelfs weigeren. Verder zal een kind niet langer kunnen worden erkend in om het even welke gemeente of bij een notaris.
De erkenning van een kind moet van nu af aan gebeuren voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de erkenner, de persoon die de voorafgaande toestemming moet geven of het kind zijn inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister heeft bij het opstellen van de akte of bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van geboorte van het kind. Indien geen van deze personen een inschrijving heeft in een van voormelde registers, of indien de actuele verblijfplaats van een van deze of alle personen om gegronde redenen niet met deze inschrijving overeenstemt, kan de aangifte gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de actuele verblijfplaats.
Bij ontstentenis hiervan kan de aangifte gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Brussel. De schijnerkenning werd uitgewerkt om het oneigenlijke gebruik van een erkenning in kader van de verblijfswetgeving een halt toe te roepen, zodat de wet ook enkel in dit verband van toepassing is. Weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand een erkenning na negatief advies van de procureur des Konings, dan kan tegen de weigeringsbeslissing beroep worden ingesteld bij de bevoegde familierechtbank in de rechtbank van eerste aanleg. Naast preventieve maatregelen, werden ook repressieve maatregelen ontwikkeld en wordt misbruik, zelfs na erkenning, bestraft met nietigverklaring.
Tot slot wordt van een schijnerkenning, net als van een schijnhuwelijk en -wettelijke samenwoning, melding gemaakt in het rijksregister. In die zin wordt nu ook een schijnerkenning, of een poging tot, in de Vreemdelingenwet strafbaar gesteld. De beteugeling van schijnerkenning treedt op 1 april 2018 in werking.