Expertises Sectoren

Delen

05.01.2021

Wijziging Vlaams Onteigeningsdecreet

Het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 dat sinds 1 januari 2018 in werking is getreden werd recent gewijzigd middels het Decreet van 16 oktober 2020 wat de invoering van de minnelijke onderhandelingstermijn betreft. De wijzigingen zoals aangebracht aan het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 zijn in werking getreden op 1 december 2020.

Ingevolge deze decreetwijziging dient voor ieder onteigeningsproject afzonderlijk een einddatum voor de minnelijke onderhandelingen te worden geraamd. Als er bij het verstrijken van de vastgestelde termijn geen minnelijke overdracht werd gerealiseerd, kan de onteigenende instantie overgaan tot de gerechtelijke onteigening. De onteigenden krijgen daarmee een duidelijk signaal dat minnelijke onderhandelingen niet eindeloos kunnen blijven aanslepen.

De geraamde termijn kan maximaal één jaar bedragen. Na het verstrijken van de termijn kan de onteigende zich niet langer beroepen op de onderhandelingsplicht van de onteigenende instantie. Omgekeerd kan de onteigenende instantie de minnelijke onderhandelingen ook na het verstrijken van de termijn nog voortzetten als ze oordeelt dat dit nuttig is.

Met de toevoeging van de minnelijke onderhandelingstermijn wordt de temporele reikwijdte van de onderhandelingsplicht derhalve duidelijk afgebakend. De te onteigenen partijen worden op een formele manier op de hoogte gebracht van de minnelijke onderhandelingstermijn, zodat ze duidelijk kennis kunnen nemen van de termijn waarbinnen een overeenkomst over een minnelijke verwerving kan worden bereikt. Deze minnelijke onderhandelingstermijn maakt deel uit van de onderhandelingsplicht die wordt beschreven in het gewijzigde artikel 15.

De nieuwe regeling is van toepassing op de voorlopige onteigeningsbesluiten die vanaf de datum van inwerkingtreding van het Decreet van 16 oktober 2020 worden opgemaakt. Het is niet van toepassing op onteigeningsprojecten die zich op de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 16 oktober 2020 al in een verdere fase bevinden.